Hoofdstuk 2: Sport, cultuur en sociale cohesie
In het sport- en cultuurbeleid is de impliciete en positieve gedachte dat meer deelname aan en contact door sport of cultuur tot meer sociale cohesie leidt, en tot interetnische binding in het bijzonder. De onderbouwing van deze gedachte kent echter drie knelpunten: ten eerste is nog weinig onderzocht of deze effecten er zijn en in welke richting de ‘causale pijl’ gezet mag worden, ten tweede is er zelden aandacht voor de doelmatigheid van het ingezette middel en ten derde is er weinig aandacht voor specificatie via welke mechanismen en onder welke condities sport of cultuur die externe effecten genereert.
Onderzocht is of en in hoeverre vijf aspecten van sociale cohesie (identificatie met Nederland, vertrouwen, interetnisch contact, respect voor/door moslims, gevoelswarmte) met aspecten van sport- en cultuurdeelname samenhangen. Dat doen we door te bezien of de mate waarin individuen op de aspecten van sociale cohesie ‘scoren’ verband houdt met de mate waarin ze aan cultuur en sport deelnemen. Dit wordt per etnische groep (Turken, Marokkanen, Surinamers en autochtonen) vastgesteld.
Meer deelname aan cultuur en meer deelname aan sport gaan in alle vier onderzochte etnische groepen hand in hand met meer interetnische vrijetijdscontacten. Daarbij is de causale richting onduidelijk en kan bovendien een achterliggende derde factor de oorzaak van de gevonden samenhangen zijn. Verder is er nauwelijks samenhang tussen deze vormen van vrijetijdsbesteding en de hier onderzochte aspecten van sociale cohesie.