Onderzoek ruiterrecreatie en ruitertoerisme
Het doel van dit onderzoek is inzicht verkrijgen in de economische potentie van ruitertoerisme, het meerdaags verblijf van ruiters in Limburg. Het tweede doel is nagaan in hoeverre er behoefte is aan en gebruik gemaakt wordt van het ruiterroutenetwerk in Brabant. Het derde doel is het verkennen van de mogelijkheden voor ruitertoerisme en ruiterrecreatie in Zeeland. In het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen ruiterrecreatie en ruitertoerisme. Ruiterrecreatie betreft de buitenritten in de vrije natuur, die door 80 procent van de paardensporters regelmatig worden ondernomen. Deze buitenritten vinden veelal plaats in de directe omgeving van de stad en brengen nauwelijks nevenactiviteiten met zich mee. De economische impact van buitenritten is dan ook gering. Ruitertoerisme betreft het ondernemen van ruitervakanties, met een eigen paard of met het huren van een paard op de plaats van bestemming. Ruim 400.000 paardensporters hebben hiervoor belangstelling. De omgeving en de aanwezigheid van goede stallingsmogelijkheden zijn bepalend in de keuze van een bestemming voor een ruitervakantie. Ook de prijs-kwaliteitverhouding is van doorslaggevend belang. 16 procent van de paardensporters zou een ruitervakantie willen doorbrengen in Brabant, 10 procent in Limburg en 10 procent in Zeeland. Dit betekent een “spontaan marktpotentieel” van 73.000 ruitervakanties voor Brabant, 46.000 ruitervakanties voor Limburg en 41.000 ruitervakanties in Zeeland. De economische betekenis van ruitertoerisme is niet groot, maar wel aantrekkelijk.
Fysieke exemplaren |
||
Organisatie | Plaatsingskenmerk | Status |
---|---|---|
Mulier Instituut | RECR-TB-0005 | Beschikbaar |
Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:
Mulier Instituuttel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl