Vrijwilligers gaan nu langer mee
vrijwilligerswerk in de periode 1985-2000
Vrijwilligerswerk speelt op tal van terreinen een belangrijke rol. Reden genoeg om op gezette tijden te onderzoeken hoeveel personen er bij betrokken zijn, op welke gebieden ze actief zijn en hoeveel tijd ze er in steken. Dit wordt elke keer meegenomen in het Nederlandse tijdsbestedingsonderzoek (TBO) dat in 1975 voor het eerst werd gehouden en sindsdien elke vijf jaar werd herhaald. In dit boekje wordt over zaken gerapporteerd die aan de hand van gegevens uit de TBO-peilingen uit 1985, 1990, 1995 en 2000 verder zijn uitgezocht. In hoofdstuk twee kijkt men naar de mate waarin vrijwilligers zich voor de zaak inzetten: hoeveel tijd steekt met erin?; hoe vaak per week komen vrijwilligers in actie?; op welke tijdstippen doet met dit? Vervolgens wordt ingegaan op het profiel van de actieve vrijwilliger: wat zijn bijzonderheden die hem of haar onderscheiden van de rest van de bevolking?; in welke mate zijn jong en oud, mannen en vrouwen, werkenden en niet-werkenden betrokken bij vrijwilligersactiviteiten en wat veranderde er in dit opzicht tussen 1985 en 2000? In hoofdstuk 3 worden soorten vrijwilligerswerk behandeld. Lezers die meer over het onderzoek willen weten, worden verwezen naar het uitvoeriger onderzoeksverslag ‘Vrijwilligers in soorten en maten II, ontwikkelingen in de periode 1985-2000 (Knulst en Van Eijck, Tilburg 2002).
Fysieke exemplaren |
||
Organisatie | Plaatsingskenmerk | Status |
---|---|---|
Mulier Instituut | VRIJ-TB-0002 | Beschikbaar |
Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:
Mulier Instituuttel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl