Jeugdsport en fair-play

In dit boek wordt verslag gedaan van enkele experimenten in de jeugdsport, waarin wordt geprobeerd de sportiviteit te bevorderen. Bij waterpolo werd voor kinderen van 10-13 jaar een nieuw spel gemaakt, waarbij ze elkaar niet onder water mogen duwen, waarbij jongens en meisjes samenspelen en waarbij ook permanent mag worden gewisseld. Bij handbal werd het experiment bij jongeren van 14-18 jaar uitgevoerd. Er werd een offensieve wijze van verdedigen gepropageerd, waarbij het spel beweeglijker wordt en het aantal confrontaties rond de cirkel kan afnemen. Ook bekeken jongeren video-opnamen van zichzelf om bijvoorbeeld in te zien dat de schuld van onsportiviteit niet altijd bij de tegenstander kan worden gelegd. Bij gymnastiek werd het aanbod van bewegingsmogelijkheden voor kinderen van 10-13 jaar sterk uitgebreid, vooral op het gebied van balanceren, jongleren, zwaaien en spelen. Het aanbod lijkt nu namelijk nog te zeer afgestemd op het huidige wedstrijdturnen, waar verhoudingsgewijs toch maar weinig kinderen voor gemotiveerd zijn of de begaafdheid voor hebben. Niet alleen de betrokken bonden, maar ook andere sportbonden zullen alle zeilen moeten bijzetten om fair-play in de sport tot een realiteit van alledag te maken.