Opbrengsten van twee jaar pilot Fitness Loont

Via het programma Fitness Loont kunnen mensen met een laag inkomen fitnessen. Fitnessaanbieders die aan een tweejarige pilot deelnamen, vinden het vrijwel allemaal lastig om financiering te vinden om het aanbod voort te zetten. Wel zijn ze zeer positief over de opbrengsten die zij bij sporters zien. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut.

Fitness Loont is sportaanbod voor mensen met een heel laag inkomen. Zij kunnen tegen een verlaagd tarief sporten. In april 2022 startte een pilot met financiering van de landelijke overheid. Deze pilot duurde twee jaar.

Zorgen om voortzetting aanbod
Door een gebrek aan externe (overheids)financiering is het voor fitnessaanbieders lastig Fitness Loont voort te zetten. Een deel begeleidt nog wel sporters en vangt de kosten daarvoor op een tijdelijke manier op. Aanbieders hebben meer hulp nodig om structurele financiering te vinden. Bijvoorbeeld van NL Actief en de gemeente.

Positief over opbrengsten voor sporters en aanbieders
Fitnessaanbieders zien bij sporters positieve veranderingen. Bijvoorbeeld in hun gezondheid, conditie, sociale interactie en zelfvertrouwen. Aanbieders zelf hebben door de pilot veel kennis en expertise opgebouwd om mensen met een smalle beurs te begeleiden. Ook ervaart een deel een betere positie in de gemeente. Ze worden serieuzer genomen in hun rol om het welzijn van mensen te verbeteren.

Aanbod vraagt iets extra van fitnessaanbieders
Sporters via Fitness Loont hebben vaak meer begeleiding nodig dan andere sporters. Een goed lokaal netwerk rondom het fitnesscentrum is belangrijk voor het werven van sporters. En voor het doorverwijzen van sporters met andere hulpvragen. Fitness Loont past daardoor niet bij elk fitnesscentrum, maar vooral bij (preventie)centra die maatschappelijk betrokken zijn.

Interviews met fitnessaanbieders en lokale samenwerkingspartners
Voor dit onderzoek spraken de onderzoekers opnieuw met veertien van de negentien fitnessaanbieders die ook aan de tussenevaluatie uit 2023 deelnamen. Ook zijn acht lokale samenwerkingspartners uit vier verschillende gemeenten geïnterviewd. In opdracht van NL Actief voerde het Mulier Instituut het onderzoek uit.