Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Traiectum: op weg naar inclusieve topsport?

een kwalitatief onderzoek naar de heersende discoursen over topsport, breedtesport en talentontwikkelingen van belanghebbende partijen binnen Traiectum

Auteur(s): Fenne Pennings

Vijf (top)sportverenigingen in Utrecht, FC Utrecht, Hellas, VV Utrecht, UZSC en SV Kampong, hebben de handen ineengeslagen. Samen hebben zij de Utrechtse Sportcampus Traiectum opgezet. Met Traiectum willen ze atleten helpen om het beste uit zichzelf te halen. Iedere sporter in Traiectum wordt gezien als een talent. Traiectum moet gaan staan voor “inclusieve topsport”. Een interessant doel, maar is topsport echt zo inclusief dat het de breedtesport en de niet-sporter meeneemt? En hoe verhoudt talentontwikkeling zich hierin? Kan dit een brug vormen tussen verschillende verhoudingen van de top- en de breedtesport?

De doelstelling van dit onderzoek is inzicht verkrijgen in welke discoursen er heersen over topsport, breedtesport en talentontwikkeling. Daarbij zal de focus liggen op talentontwikkeling en op welke manier dit een schakel kan zijn tussen top- en breedtesport. Daarnaast wordt uitgelicht hoe deze discoursen de inter-organisatorische samenwerking van Traiectum beïnvloeden. De doelstelling heeft geleid tot de volgende onderzoeksvraag: Welke discoursen over topsport en breedtesport komen samen in sportcampus Traiectum, hoe gaan de samenwerkende organisaties in deze sportcampus daarmee om, en op welke wijze wordt talentontwikkeling aangegrepen om organisatorische verschillen hierin te overbruggen of te negeren?

Door middel van semigestructureerde diepte-interviews met verschillende belanghebbenden van Traiectum is geprobeerd om tot een antwoord te komen op de onderzoeksvraag. Hierbij is een kwalitatief kritisch interpretatief onderzoeksperspectief gebruikt. Daarbij is een theoretisch kader geschetst waarin betekenisgeving (Weick, 1995) en discoursen en macht van Foucault (1972) centraal stonden. Na het afnemen van de interviews zijn de data geanalyseerd met een discours- en machtsanalyse (Foucault, 1972). Door middel van deze analyses wordt uitgezocht welke discoursen er heersen over topsport, breedtesport en talentontwikkeling. Daarnaast is met een machtsanalyse onderzocht of er sprake is van ongelijke machtsverhoudingen en hoe die invloed kunnen hebben op de interorganisatorische samenwerking.

Het onderzoek heeft geresulteerd in een aantal conclusies. De samenwerking tussen de vijf kernverenigingen die Traiectum hebben opgericht verloopt goed. Zij voelen zich als gelijken qua inbreng en stem. Wel verschillen de kernverenigingen qua omvang en kracht. Hierdoor is FC Utrecht de belangrijkste speler in dit geheel. Echter maken zij geen misbruik van deze positie. Voor alle kernverenigingen is het van belang om samen te werken. Voor FC Utrecht is het interessant om samen te werken naar de gemeente toe. Voor de andere kernverenigingen heeft het betekenis omdat zij zich kunnen richten op topsport, zonder dat de breedtesport van hun vereniging hieronder lijdt.

Het heersende nieuwe discours wat geldt binnen Traiectum is “inclusieve topsport”. Dat topen breedtesport niet zonder elkaar kunnen proberen de kernverenigingen met dit discours te laten zien. Tevens wordt talentontwikkeling hierin aangegrepen als belangrijk onderdeel. Het onderzoek laat zien dat talentontwikkeling onderdeel is van top- en breedtesport en de schakel hiertussen kan zijn. Met “inclusieve topsport” wordt zodoende geprobeerd om alle aspecten van sport, van topsport, breedtesport en talentontwikkeling aan te grijpen. Maar tevens is het begrip vaag en is er geen precieze uitleg voor. Het is dus van belang dat er een eenduidige uitleg komt voor het begrip om zo ook de samenwerking te verbeteren. 

Literatuurverwijzing: Pennings, F.E.M. (2021). Traiectum: op weg naar inclusieve topsport?: een kwalitatief onderzoek naar de heersende discoursen over topsport, breedtesport en talentontwikkelingen van belanghebbende partijen binnen Traiectum. Utrecht: Universiteit Utrecht.

Omschrijving