Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Sport voor meiden en jongens: hetzelfde, maar toch anders

een kwalitatief onderzoek naar de invloed van gender op het sportgedrag van Amsterdamse meiden tussen de 12-18 jaar

Auteur(s): Romy Laan

Hoewel sport en bewegen in het leven van veel mensen heel normaal is, zijn er groepen in de samenleving die niet of nauwelijks sporten en bewegen, waaronder Amsterdamse meiden tussen de 12-18 jaar. Het is voor de gemeente Amsterdam van belang dat meer meiden participeren in sport, zodat ook zij kunnen profiteren van de positieve effecten die sport met zich mee brengt. Er zijn verschillende initiatieven om meer meiden in beweging te brengen. Desondanks is de sportdeelname van meiden nog erg laag. Inzicht in de redenen voor de lage sportdeelname is van belang om het sportaanbod beter aan te laten sluiten bij de behoeften van de meiden en meer meiden in beweging te brengen. Bestaand onderzoek richt zich met name op het sportsocialisatieproces en de invloed van genderstereotypering. Het is echter onduidelijk hoe gendersocialisatie en sportsocialisatie van invloed zijn op adolescente meiden met verschillende culturele achtergronden. Daarnaast zijn er tegenstrijdige resultaten te vinden in de literatuur over de invloed van ouders en familie op de sportparticipatie van meiden. Dit onderzoek gaat hier dieper op in door middel van de volgende hoofdvraag: ‘’Op welke wijze wordt door Amsterdamse vrouwelijke adolescenten en hun ouders betekenis gegeven aan de relatie tussen gender en sport en bewegen en wat zijn daarvan de gevolgen voor hun sportparticipatie?’’.

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de betekenissen die meiden en hun ouders geven aan sport en bewegen, om zo het sportsocialisatieproces en de invloed daarvan op de sportdeelname inzichtelijk te krijgen.

Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag zijn 6 meiden tussen de 12-18 jaar en 5 ouders geïnterviewd. Daarnaast is er een documentanalyse uitgevoerd van de beleidsbrief ‘vrouwen en sport’, om de betekenissen van de meiden en ouders te kunnen vergelijken met het huidige beleidsdiscours van de gemeente Amsterdam.

Voor het analyseren van de onderzoeksresultaten zijn onderzoeken naar sportsocialisatieprocessen en de theorie van Bourdieu (1978) over sociale orde, ongelijkheid en macht gebruikt.

Uit de resultaten zijn een aantal beperkende factoren voor de sportdeelname naar voren gekomen, die deels beïnvloed worden door gender, zoals het beperkte sportaanbod in de wijk, een onveilige buurt en culturele opvattingen. Niet alleen ouders, maar meerdere familieleden blijken invloed te hebben op de sportkeuzes van de meiden. Daarnaast blijkt dat alle meiden en ouders sport en bewegen belangrijk vinden, zowel voor meiden als voor jongens. Desalniettemin is de definitie die de meiden en ouders aan sport geven anders dan hoe sport op sommige vlakken wordt gedefinieerd in het beleidsdiscours. In het beleidsdiscours wordt gefocust op de georganiseerde sport en gemengd sporten, terwijl meiden het liefst alleen met vrouwen sporten en het anders georganiseerde sportaanbod beter bij meiden past. Dit zorgt voor een kloof in de manier waarop er wordt gekeken naar het verhogen van de sportdeelname van de meiden. Het perspectief van de meiden en ouders biedt beleidsmakers nieuwe inzichten over het bestaande sportaanbod en sportparticipatiebeleid. Deze inzichten kunnen worden gebruikt om meer meiden in beweging te brengen.

Literatuurverwijzing: Laan, R. (2022). Sport voor meiden en jongens: hetzelfde, maar toch anders: een kwalitatief onderzoek naar de invloed van gender op het sportgedrag van Amsterdamse meiden tussen de 12-18 jaar. Utrecht: Universiteit Utrecht.

Omschrijving