Zitgedrag. Van vragenlijst tot cijfer
Voor een goede gezondheid is het belangrijk om regelmatig te bewegen en niet te veel te zitten. Het RIVM heeft een methode ontwikkeld om op een standaard manier te berekenen hoeveel tijd mensen in Nederland gemiddeld per dag zitten (zitgedrag). De tijd wordt weergeven in uren en minuten. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen een doordeweekse dag en een dag in het weekend.
Dit rapport is bedoeld voor onderzoekers. Met een standaardberekening kunnen zij de resultaten van verschillende onderzoeken met dezelfde werkwijze beter met elkaar vergelijken. Deze methode wordt in dit rapport uitgelegd. De daadwerkelijke stappen van de berekening zijn uitgewerkt in een statistiekprogramma.
Voor de berekening gebruikt het RIVM gegevens van de Leefstijlmonitor (die het RIVM en VeiligheidNL samen met het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) uitvoeren). De vragen over zitgedrag zijn onderdeel van de Aanvullende Module Bewegen en Ongevallen van deze monitor. De vragenlijst is gebaseerd op de zogeheten Marshall-vragenlijst.
Hierbij krijgen mensen vragen over hoe lang zij zitten. Er wordt onderscheid gemaakt in zes ‘domeinen’. Dat zijn: vervoer, werk, school/studie, thuis bij het gebruik van computer/tablet/smartphone, televisie kijken en overig. Ook wordt gevraagd hoeveel tijd mensen besteden aan slapen en een dutje doen. Deze informatie is nodig om het zitgedrag te kunnen berekenen.
De aanleiding voor dit onderzoek zijn de nieuwe ‘Beweegrichtlijnen’ van de Gezondheidsraad in 2017. Hierin staat dat het belangrijk is om veel stilzitten te voorkomen. Het aantal uren dat Nederlanders zitten op een gemiddelde dag in de week is een van de twintig maten voor sport en bewegen (ook wel ‘kernindicatoren’ genoemd).