Monitor top-teamsportcompetities
versterking van de nationale teamsportcompetities en de topclubs
Hoe professioneel de topclubs in de Nederlandse topcompetities van handbal, hockey, korfbal, volleybal en waterpolo zijn, verschilt enorm per sport. Hockey lijkt het verst te zijn in professionaliteit, handbal het minst ver. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut onder topclubs uit deze competities.
Bij professionaliteit van de competities gaat het om zaken als financiële organisatie, bezoekersaantallen, kwaliteit en opleiding van trainer-coaches en media-aandacht voor de sport.
Inkomsten en professionaliteit versterken elkaar
De professionaliteit van een topcompetitie lijkt samen te hangen met de inkomsten van de topverenigingen. Hockeyverenigingen hebben de hoogste inkomsten. Bij hockey is ook het niveau van de competitie het hoogst (volgens de clubs zelf), krijgen wedstrijden de meeste bezoekers en landelijke media-aandacht en krijgen spelers en coaches het best betaald. Bij handbal is dit precies andersom.
Deel van de topcompetities heeft ondersteuning nodig
De clubs in de topcompetities die nog minder ver zijn in professionalisering hebben behoefte aan ondersteuning op onderdelen als financiën, media-aandacht en accommodaties en faciliteiten. Die hulp kan bijdragen aan verdere professionalisering van deze topcompetities.
Verschillen tussen sporten
Bij handbal, korfbal, volleybal en waterpolo zien we verschillen in professionaliteit per onderdeel. De belangrijkste bevindingen per sport zijn:
- Handbal: gemiddeld de laagste inkomsten. Om verder te professionaliseren kunnen handbalverenigingen verbeteren op bezoekersaantallen bij wedstrijden en landelijke media-aandacht. Daarnaast zou het betalen van trainer-coaches en spelers én het opleiden van trainer-coaches kunnen bijdragen aan de professionalisering.
- Korfbal: het op een na hoogste aantal bezoekers bij wedstrijden en de competitie krijgt na hockey de meeste landelijke media-aandacht. Voor verdere professionalisering kunnen korfbalverenigingen inzetten op het betalen van trainer-coaches en spelers. Het competitie niveau ligt wél al hoog in Nederland, want alle internationals spelen in de Nederlandse competitie.
- Volleybal: de enige sport waar de verenigingen gemiddeld meer inkomsten uit sponsoring halen dan uit contributie. Alle trainer-coaches krijgen betaald en ze hebben nagenoeg allemaal een opleiding gevolgd. Voor verdere professionalisering moet vooral worden ingezet op het verhogen van het competitieniveau.
- Waterpolo: op een na laagste inkomsten. Voor verdere professionalisering kunnen waterpoloverenigingen inzetten op de bezoekersaantallen en het inzetten van topteams voor maatschappelijke doeleinden. Daarnaast zou het opleiden van trainer-coaches nog kunnen bijdragen aan de professionalisering.
Vragenlijst onder 77 topclubs
Voor dit onderzoek is een vragenlijst uitgezet onder 77 topclubs van de topteamsportcompetities in Nederland. Daarin werd gevraagd naar het aantal (buitenlandse) spelers in topteams, het Nederlandse competitieniveau, salaris/opleiding/carrière van trainer-coaches, samenwerking met andere instanties, accommodaties en faciliteiten, financiën, publieke en media-aandacht, maatschappelijke inzet en ondersteuning.
Fysieke exemplaren |
||
Organisatie | Plaatsingskenmerk | Status |
---|---|---|
Mulier Instituut | BIEB-975 | Wordt niet uitgeleend |
Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:
Mulier Instituuttel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl