Voortgang uitvoering lokale sportakkoorden
zesde voortgangsrapportage Monitor Nationaal Sportakkoord, november 2021
Vrijwel alle trekkers – ‘kerngroepen’ – van lokale sportakkoorden zien dat hun akkoord eerste resultaten oplevert. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut naar de uitvoering van de lokale sportakkoorden. Het onderzoek is uitgevoerd met steun van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Ze noemen vooral betere samenwerking tussen sport- en beweegaanbieders (62%), de mogelijkheid om nieuwe thema’s op te pakken als aanvulling op gemeentelijk sportbeleid (62%) en betere samenwerking tussen sport- en niet-sportorganisaties (43%).
Bijna overal lokale kerngroepen gevormd: bijna alle Nederlandse gemeenten (343 van de 352) werken aan de uitvoering van een lokaal of regionaal sportakkoord. Vrijwel overal (95%) is een lokale kerngroep gevormd. Daarin zit bijna altijd iemand van de gemeente en in drie kwart van de kerngroepen zit minstens één afgevaardigde van een sportvereniging. Buiten het trekken van de uitvoering van het lokale sportakkoord is de belangrijkste taak van de kerngroepen het toewijzen van budgetaanvragen voor projecten/initiatieven.
Vertraging door corona en nieuwe manier van werken: de beperkende coronamaatregelen hebben in vrijwel alle trajecten (94%) een vertragende rol gespeeld. Sowieso vergt het proces in veel gemeenten veel tijd en aandacht. Werken met een lokaal akkoord is voor gemeenten en de betrokken partners nieuw en het kost tijd om te wennen aan en te groeien in de die nieuwe aanpak.
Aanjager blijft nodig, grote verschillen tussen gemeenten: andere resultaten van het onderzoek zijn:
- Eén of meer ‘aanjagers’ zijn noodzakelijk: mensen die de partijen aan elkaar en aan de gemeenschappelijke opgave verbinden en aansporen om in actie te komen. Budget hiervoor is niet overal beschikbaar.
- Naast de aanwezigheid van een aanjager werken ook de beschikbaarheid van een uitvoeringsbudget en van buurtsportcoaches bevorderend in de uitvoering van een lokaal sportakkoord. Een belangrijke belemmerende factor blijkt (een tekort aan) beschikbare menskracht.
- Er zijn grote verschillen tussen de uitgangsposities van gemeenten. Op sommige plekken moet eerst worden geïnvesteerd in structuren en processen, zoals verenigingsondersteuning of een sportnetwerk, voordat de uitvoering van het lokale akkoord goed kan starten.
- De uitvoering richt zich tot nu toe het meest op ambities en doelen voor de thema’s ‘Inclusief sporten en bewegen’, ‘Van jongs af aan vaardig in bewegen’ en ‘Vitale sport- en beweegaanbieders’. De meeste voortgang is er bij ‘Van jongs af aan vaardig in bewegen’.
Vragenlijst onder lokale kerngroepen: de belangrijkste bronnen voor dit onderzoek waren een vragenlijst onder de lokale kerngroepen van de sportakkoorden (responsgraad 50%) en de tussentijdse resultaten van casestudies naar de uitvoering van de lokale sportakkoorden in zes gemeenten.
In de Monitor Nationaal Sportakkoord brengt het Mulier Instituut per pijler van het sportakkoord de ontwikkelingen in kaart in de aanpak en de inzet van maatregelen waarmee de ambities worden nagestreefd. Deze voortgangsrapportage van november 2021 is de zesde in een serie voortgangsrapportages waarin het Mulier Instituut het Nationaal Sportakkoord gedurende de looptijd (2018-2022) kortcyclisch monitort. De zevende voortgangsrapportage verschijnt in juni 2022.
Klik hier voor de Kamerbrief ‘Ontwikkelingen in de sportsector’ van 25 november 2021 voor het Wetgevingsoverleg sportbeleid.
Fysieke exemplaren |
||
Organisatie | Plaatsingskenmerk | Status |
---|---|---|
Mulier Instituut | BIEB-819 | Wordt niet uitgeleend |
Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:
Mulier Instituuttel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl