Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Vervolgevaluatie bestuurlijke afspraken kinderarmoede

Volgens een recente schatting van het SCP1 groeien 270.000 kinderen en jongeren tot 18 jaar in Nederland in armoede op. Dit zijn niet alleen kinderen in bijstandsgezinnen. De helft van deze groep bestaat uit kinderen van werkende armen: ouders die wel een baan hebben, maar onvoldoende inkomen genereren.

Armoede bij kinderen zorgt niet automatisch tot problemen op lange termijn, maar kinderen in armoede lopen wél meer risico op problemen in hun ontwikkeling. De inzet van het vorige en huidige kabinet is het voorkomen dat kinderen de dupe worden van de financiële problemen van hun ouders, door ervoor te zorgen dat kinderen mee kunnen doen en zich daardoor goed kunnen ontwikkelen. Daarvoor worden door het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten en maatschappelijke organisaties via:

  • Extra structurele middelen gemeenten Het kabinet verstrekt op basis van het regeerakkoord Rutte II structureel jaarlijks € 100 miljoen euro extra voor het armoede- en schuldenbeleid. Met ingang van 1 januari 2017 stelde het kabinet nog eens structureel € 100 miljoen euro extra per jaar beschikbaar.
  • Extra structurele middelen SAM& Van de additionele € 100 miljoen gaat sinds 1 januari 2017 jaarlijks € 10 miljoen naar Stichting Leergeld, het Jeugdfonds Sport en Cultuur, Stichting Jarige Job en het Nationaal Fonds Kinderhulp, verenigd in het samenwerkingsverband SAM&. De subsidie is verstrekt om meer kinderen te bereiken en voor de opschaling van het aantal voorzieningen per kind.
  • Incidentele middelen In het regeerakkoord Rutte III is incidenteel € 80 miljoen aan extra middelen beschikbaar gesteld (verdeeld over 2018, 2019 en 2020) voor het voorkomen van schulden en de bestrijding van armoede – in het bijzonder onder kinderen.

Aanleiding onderzoek en onderzoeksvragen

Over de inzet van deze extra structurele middelen zijn tussen het ministerie van SZW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) bestuurlijke afspraken gemaakt. Doel is om alle kinderen voor wie dit niet vanzelfsprekend is te bereiken en te ondersteunen met voorzieningen in natura via de lokale infrastructuur en in samenwerking met diverse partijen, zodat zij kansrijk kunnen opgroeien. Daarbij is ook afgesproken de inspanningen en resultaten periodiek te evalueren. Er vond een evaluatie plaats in 2018. Daarnaast heeft er nog een (kleinere) evaluatie plaatsgevonden in 2019. Dit onderzoek betreft de evaluatie in 2021 over de periode 2018-2020. Er zijn voor dit onderzoek de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

  1. In welke mate en op welke wijze hebben gemeenten uitvoering gegeven aan de bestuurlijke afspraken ‘Kansrijk opgroeien voor alle kinderen in Nederland’?
  2. In welke mate en op welke wijze heeft subsidie aan de vier partijen in SAM& (Stichting Leergeld, het Jeugdfonds Sport en Cultuur, Stichting Jarige Job en het Nationaal Fonds Kinderhulp) meerwaarde ten opzichte van het gemeentelijke beleid?
  3. In welke mate en op welke wijze hebben de incidentele middelen aan gemeenten bijgedragen aan de versterking van de lokale regiefunctie van het armoedebeleid?
  4. Wat zijn succes- en knelpunten in de uitvoering van het gemeentelijke armoedebeleid en goede voorbeelden van een integrale aanpak tegen kinderarmoede?
Literatuurverwijzing: Beerepoot, R., Heuzels, L., Bunt, S., & Mak, J. (2021). Vervolgevaluatie bestuurlijke afspraken kinderarmoede. Enschede: i&o research.

Omschrijving