Open sportparken in Nederland
factsheet 2020/44
Het concept open sportaccommodaties, één van de drie speerpunten binnen het deelakkoord Duurzame Sportinfrastructuur uit het Nationaal Sportakkoord, heeft de laatste jaren veel aan (beleidsmatige) aandacht gewonnen. Hoewel het aantal sportparken dat momenteel vrij toegankelijk is beperkt lijkt te zijn, zijn vier op de tien gemeenten wel van plan om hekken te verwijderen bij (meer) sportparken en deze open te stellen voor algemeen gebruik.
Dit blijkt uit een peiling onder het gemeentepanel van Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) van oktober 2019 en de verenigingsmonitor van het Mulier Instituut van februari 2020. In het VSG gemeentepanel zijn 173 gemeenten ondervraagd over (onder andere) open sportparken. In de verenigingsmonitor hebben 201 leden van het verenigingspanel deelgenomen aan de peiling.
Andere uitkomsten uit deze peilingen zijn:
- Bijna de helft van de gemeenten beschikt niet over tenminste één vrij toegankelijk sportpark. Buitensportverenigingen blijken voor de meerderheid op een omheind sportpark te trainen.
- Bijna twee derde van de sportverenigingen die gebruikmaakt van een sportpark, geeft aan dat ook andere partijen op hun sportvoorziening actief zijn. Deze sportvoorzieningen worden voornamelijk door andere sportverenigingen en sportgroepen gebruikt.
- Bij de bij de sportvoorziening behorende opstallen is onder de helft van de verenigingen sprake van medegebruik.
- Meer dan de helft van de buitensportverenigingen betaalt een vast bedrag per seizoen/jaar voor het gebruik van een sportpark. Hierdoor krijgt de vereniging een bepaalde mate van autonomie. Dit kan van invloed zijn op de mate van medegebruik van de sportvoorziening.