Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Seksediversiteit sportbesturen

factsheet 2018/5

Auteur(s): Agnes Elling

Vanuit NOC*NSF en de overheid groeide de afgelopen jaren de aandacht voor het thema ‘diversiteit’, waaronder de vertegenwoordiging van vrouwen in landelijke besturen van de Nederlandse sportbonden. Ook vanuit het Internationaal Olympisch Comité en de Europese Unie is het verhogen van gendergelijkheid in leidinggevende functies een belangrijk thema. De man-/vrouwverhouding in de besturen van olympische sportbonden is sinds 2002 regelmatig in kaart gebracht door onderzoekers van de Universiteit Utrecht en het Mulier Instituut. Na een geleidelijke groei van het aandeel vrouwelijke bestuurders tot rond de 20 procent in 2010, trad stilstand op. Vanaf 2012 is het aandeel bondsbesturen zonder vrouwen, na jarenlange afname, weer toegenomen van 21 tot 35 procent. Dit is bijzonder opvallend gezien de extra internationale aandacht voor meer gendergelijkheid vanuit NOC*NSF én het IOC waar deze bonden ook mee te maken hebben. Internationaal behoort Nederland met onder meer de Scandinavische landen tot de voorhoede van landen als het gaat om de (club)sportdeelname van meisjes en vrouwen. Qua vertegenwoordiging van vrouwen in de hoogste leidinggevende posities (bondsbesturen en directie) behoort Nederland eerder tot de middenmoot. Binnen olympische sportbonden bestaat over het algemeen een positieve attitude ten aanzien van het belang van een betere vertegenwoordiging van vrouwen in de hoogste bestuurs- en managementposities. Tegelijkertijd bestaat een geringe bereidheid om daar actief vorm aan te geven door specifieke beleidsmaatregelen.

Literatuurverwijzing: Elling, A. (2018). Seksediversiteit sportbesturen: factsheet 2018/5. Utrecht: Mulier Instituut.

Omschrijving