Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Protocol veiligheid en toezicht schoolzwemmen

Nederland wordt (nationaal en internationaal) geschetst als waterland. Binnen de Nederlandse samenleving vormt de zwemvaardigheid een groot goed. Het is daarom belangrijk dat kinderen in een vroeg stadium zwemvaardigheid opdoen en zwemdiploma’s halen.

De eerste vaardigheden worden dan ook reeds tijdens de schoolperiode opgedaan. Speciaal daarvoor is in Nederland het schoolzwemmen geïntroduceerd. Onder het schoolzwemmen valt zowel de zwemles als het vrij zwemmen van de leerlingen.

Door het gericht bewegen in het water wordt onder andere een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het kind in het algemeen en aan de lichamelijke ontwikkeling in het bijzonder. Daarnaast draagt het schoolzwemmen bij aan de verbetering, vergroting en het onderhouden van de zelfredzaamheid van kinderen in het water met als gevolg een bredere toerusting en grotere veiligheid. Kort en goed spelen derhalve het veiligheidsaspect, het gezondheidsaspect en het recreatieaspect een belangrijke rol bij het schoolzwemmen.

Net als bij andere schoolse activiteiten is het van belang dat tijdens het schoolzwemmen toezicht op de kinderen wordt gehouden en dat de samenwerkende partijen zoals de school, het zwembad en overheidsinstellingen duidelijke afspraken maken.

Met de inhoud van het onderhavige VSG Protocol Veiligheid en Toezicht Schoolzwemmen (hierna: “het Protocol”) en de bijlagen wordt beoogd de taken en verantwoordelijkheden tussen de samenwerkende partijen onderling af te spreken en te verduidelijken met als doel de veiligheid voor de leerlingen zoveel mogelijk te waarborgen. Het Protocol bevordert daarnaast dat de verschillende verantwoordelijkheden ook genomen (kunnen) worden alsmede dat handvatten worden aangereikt om de aansprakelijkheden te inventariseren.

Literatuurverwijzing: (2017). Protocol veiligheid en toezicht schoolzwemmen. Den Haag: Vereniging Sport en Gemeenten.

Omschrijving