Protocol verhuur sportaccommodaties
modellen voor (ver)huur gemeentelijke sportaccommodaties
Als de gemeente haar sportaccommodatie(s) tegen een vergoeding ter beschikking stelt aan gebruikers, dan ontstaat er een huurverhouding als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek (Boek 7, artikel 201 e.v.). Het is verstandig om de afspraken schriftelijk vast te leggen. Helemaal omdat sportaccommodaties juridisch worden geduid als ‘een gebouwde onroerende zaak, niet zijnde woonruimte of bedrijfsruimte’.
Dat wil zeggen dat de betreffende wettelijke regeling met name van regelend recht is, waardoor er (veel) ruimte is voor eigen afspraken. Het is vooral belangrijk om de wederzijdse verantwoordelijkheden met betrekking tot de zorg voor de veiligheid van de gebruikers en de uitoefening van toezicht op een behoorlijk en veilig gebruik van de sportaccommodaties goed af te bakenen en vast te leggen.
Het Protocol verhuur sportaccommodaties biedt gemeenten informatie over eigenaarschap, kwaliteits- en veiligheidscontroles en procedures rondom accommodatiegebruik door derden. Het protocol verhuur sportaccommodaties is geactualiseerd op basis van de meest actuele jurisprudentie op dit gebied.
Behorend bij dit protocol zijn een viertal ondersteunende modellen (’Huurovereenkomst sportaccommodatie’, ’Aanvraagformulier’ en ’Bevestigingsformulier’, ’Algemene Voorwaarden’ en het model ’Huis- en gedragsregels’).en een verdiepende handreiking. In deze verdiepende handreiking ligt de nadruk op het contracteren en aansprakelijkheidsrisico’s voor de gemeente. Verder biedt dit document een handreiking bij de praktische kant van het hanteren van de modellen.