Spring naar content
Terug naar de kennisbank

De dorpse doe-democratie

lokaal burgerschap bekeken vanuit verschillende groepen dorpsbewoners

Bewonersinzet bekeken vanuit verschillende groepen dorpsbewoners

  • Dorpsbewoners staan positief tegenover lokale inzet door bewoners. Meer dan de helft van de dorpsbewoners vindt zelfs dat bewoners meer te zeggen zouden moeten hebben in het dorp (55%).
  • Dorpsbewoners met een sterke dorpsbinding zijn het meest enthousiast over lokale inzet door bewoners, maar ook bewoners met weinig dorpsbinding zijn positief.
  • Over de dorpsraad zijn meningen verdeeld: een meerderheid vindt de leden van de dorpsraad kundig (60%), maar minder dan de helft vindt dat de dorpsraad veel gedaan krijgt (46%). Een kwart vindt dat bepaalde groepen overheersen in de dorpsraad (24%).
  • Over de gemeente zijn dorpsbewoners kritisch: minder dan de helft (43%) vindt dat de gemeente open staat voor de initiatieven van bewoners.
  • Dorpsbewoners die de leefbaarheid positiever waarderen, zetten zich vaker en meer uren in als vrijwilliger.

Dit zijn enkele conclusies uit de SCP-publicatie De dorpse doe-democratie. Bewonersinzet bekeken vanuit verschillende groepen dorpsbewoners. In deze publicatie gaat dr. Lotte Vermeij na hoe verschillende groepen dorpsbewoners zich verhouden tot het dorp, de leefbaarheid en de inzet van bewoners voor het dorp. Het onderzoek maakt onderdeel uit van de Sociale Staat van het Platteland (SSP), een onderzoeksprogramma dat het SCP uitvoert op verzoek van het ministerie van Economische Zaken (EZ). Deze studie is gebaseerd op een schriftelijke en online enquête onder ruim 7000 bewoners van kleine dorpen (<3000 inwoners) en buitengebieden.

Meer waardering voor doe-democratie dan voor gemeente

Vier op vijf (81%) dorpsbewoners heeft ‘veel waardering voor de dingen die bewoners organiseren’ en evenveel bewoners onderschrijven de stelling ‘bewoners moeten samen zorgen dat het hier goed leven is voor álle bewoners’. Over de dorpsraad zijn de meningen meer verdeeld en over de gemeente zelfs erg kritisch. De warme houding ten opzichte van de inspanningen van medebewoners ten opzichte van de kritische houding ten opzichte van de gemeente, kan gezien worden als een ondersteuning van het idee dat de lokale doe-democratie nastrevenswaardig is. Toch kan ook een samenleving waarin bewoners meer voor het zeggen hebben niet heen om een goede relatie tussen bewoners en gemeente.

Meer rustzoekers dan traditioneel gebonden bewoners

Nu dorpsbewoners zeer mobiel zijn en velen van hen van buiten het dorp komen, zijn er grote verschillen in de manier waarop bewoners met hun dorp verbonden zijn. We onderscheiden hierin zeven typen dorpsbewoners: het meest verbonden zijn ‘traditioneel gebonden’ (14% van de dorpsbewoners) en ‘sociaal gebonden’ bewoners (9%). Beide groepen hebben meer contacten in het dorp dan erbuiten; de traditioneel gebonden groep heeft daarbij een sterkere culturele en landschappelijke binding. Deze sterk gebonden bewoners vormen een minderheid op het hedendaagse platteland. Omvangrijker zijn de groepen ‘sociale rustzoekers’ (25%) en ‘goede bekenden’ (17%). Zij hebben weliswaar veel contacten in het dorp, maar nog meer contacten erbuiten; de sociale rustzoekers hebben daarbij een sterke landschappelijke binding. Ook ‘rustzoekers’ zijn een omvangrijke groep (24%). Zij en ‘ongebonden’ (9%) bewoners, hebben weinig contacten in het dorp; rustzoekers hebben daarbij een sterke landschappelijke binding. Een kleine groep ‘rustmijders’ tot slot (2%), onderscheidt zich door een heel beperkte landschappelijke binding. 

Ook bewoners met weinig dorpsbinding positief over doe-democratie

Bewoners met een sterke dorpsbinding staan iets positiever ten opzichte van bewonersinzet en de dorpsraad dan bewoners met minder dorpsbinding. Toch zijn ook bewonersgroepen met weinig dorpsbinding overwegend positief over de inzet van bewoners voor het dorp. Van de rustzoekers heeft 78% veel waardering voor de dingen die bewoners organiseren (vgl. 90% van de traditioneel gebonden bewoners) en vindt 57% dat bewoners ‘meer te zeggen moeten hebben in het dorp’ (vgl. 62% van de traditioneel gebonden bewoners). Over de dorpsraad zijn de minder gebonden bewoners kritischer dan bewoners met een sterke dorpsbinding. De helft van de rustzoekers vindt de leden van de dorpsraad kundig (vgl. 68% van de traditioneel gebonden bewoners) en een derde (33%) vindt dat ‘bepaalde groepen overheersen in de dorpsraad’ (vgl. 20% van de traditioneel gebonden bewoners).

Geen tegenstellingen in wat bewoners belangrijk vinden voor de leefbaarheid

Als het gaat om wat bewoners belangrijk vinden voor een leefbare woonomgeving bestaat er geen scherpe tegenstelling tussen de groepen bewoners. Bewoners met een sterkere dorpsbinding hechten meer belang aan basisvoorzieningen in het dorp (bv. dorpsschool en winkel) en aan ontmoetingsgelegenheden (bv. een dorpsfeest of gemeenschapshuis), maar ook minder gebonden bewoners vinden dit belangrijk. Bijvoorbeeld: terwijl 85% van de traditioneel gebonden bewoners ‘het behoud of oprichten van een winkel in het dorp’ belangrijk vindt, vindt 70% van de ‘ongebonden’ bewoners dit. De ‘belevingskwaliteit’ (bv. natuur, fietspaden, historische gebouwen) vinden bewoners met een sterkere landschappelijke binding belangrijk dan anderen, maar ook dit is geen scherp onderscheid: terwijl 87% van de ‘sociale rustzoekers’ belang hecht aan ‘een wandel- of fietspad rond het dorp’, doet 76% van de ‘goede bekenden’ dit.

Ook bewoners met veel contacten buiten het dorp zetten zich veel in

Zoals verwacht kan worden zetten bewoners met weinig dorpsbinding (‘rustzoekers’, ‘ongebonden’ bewoners en ‘rustmijders’) zich duidelijk minder in voor het dorp dan andere bewonersgroepen. Maar tussen de andere groepen is het verschil maar klein. Van de sterkst gebonden groepen, wier sociale levens zich hoofdzakelijk binnen het dorp afspeelt, doet iets meer dan helft (minimaal een uur per week) vrijwilligerswerk: ‘traditioneel’ gebonden (55%) en ‘sociaal’ gebonden (54%). Van de bewoners die sociale contacten in het dorp combineren met veel contacten buiten het dorp niet veel minder: sociale rustzoekers (51%) en goede bekenden (49%). Dit is een hoopvol teken voor de toekomst, want er zijn goede redenen te verwachten dat traditionele binding verder zal afnemen.

Leefbaarheid voorwaarde voor bewonersinzet

Naarmate dorpsbewoners positiever zijn over de leefbaarheid, zijn zij eerder geneigd tot vrijwilligerswerk en besteden ze hier ook meer uren aan. Dit lijkt te wijzen op een positieve motivatie van waaruit bewoners zich inzetten. Bij een mindere leefbaarheid zullen zij immers minder plezier of voldoening ontlenen aan de inzet, kunnen zij hun aandacht en betrokkenheid makkelijk verleggen naar andere terreinen. Dit brengt een risico met zich mee. Waar de overheid haar inspanningen terugschroeft, kan de leefbaarheid hier onder leiden. Het is een reëel risico dat dit de motivatie van bewoners aantast om zich voor het dorp in te zetten. Ook andere omstandigheden die de leefbaarheid onder druk zetten (bv. krimp) kunnen ten koste gaan van de inzet van bewoners.

Traditioneel gebonden bewoners kwetsbaar voor overbelasting

In tegenstelling tot de andere groepen besteden traditioneel gebonden vrijwilligers meer uren aan het vrijwilligerswerk als zij een minder positieve leefbaarheid ervaren. Dit past in het beeld dat deze bewoners een minder vrijblijvende relatie met het dorp dan andere bewoners, waardoor zij zich genoodzaakt voelen zich extra hard in te spannen in tijden van ervaren achteruitgang. Voor deze groep, die oververtegenwoordigd is in de krimpgebieden, bestaat daarmee een risico van overbelasting.

Literatuurverwijzing: Vermeij, L., & Gieling, J. (2016). De dorpse doe-democratie: lokaal burgerschap bekeken vanuit verschillende groepen dorpsbewoners. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Omschrijving