Implementatie van 7 IGZ bouwstenen in woonzorginstellingen
In de Staat voor de Gezondheidszorg 2012 deed de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) daarom een beroep op de sector om beweging structureel op te nemen in het zorgaanbod. IGZ ontwikkelde met het werkveld en op basis van literatuuronderzoek in 2012 zeven bouwstenen voor bewegen als onderdeel in verantwoorde ouderenzorg. Zorg die de gezondheid en het welzijn van de cliënt bevordert, is een aandachtspunt voor de inspectie. De mate waarin de cliënten ondersteuning krijgen bij bewegen is hiervan een onderdeel. Bewegen/activeren van de cliënt kan een gespreksonderwerp zijn tijdens inspectiebezoeken. De inspectie ziet bij zorgaanbieders veel enthousiasme voor bewegen door ouderen. Ze heeft daardoor vertrouwen in de implementatie daarvan in de zorg.
Ondersteuning bij implementatie IGZ bouwstenen
Kenniscentrum Sport ondersteunt woonzorginstellingen om de bouwstenen te implementeren, door praktische informatie beschikbaar te stellen. Onze Starterskit bevat tools waar medewerkers in de ouderenzorg eenvoudig mee uit de voeten kunnen. Het stappenplan is voor zorginstellingen die vanuit visie en beleid planmatig willen werken met beweegstimulering. Daarnaast inspireren wij u met goede voorbeelden uit het land en via nieuwsbrief Ouderen van Kenniscentrum Sport. Hieronder de IGZ bouwstenen in het kort.
1. Beleid: hoe bewegen verankeren?
De instelling stelt beleid vast over beweegstimulering. Dit beleid beschrijft expliciet beweegstimulering voor ouderen. Het beleid maakt u met:
- Toetsbare / haalbare doelen, in overeenstemming met andere beleidsdoelen. Hierbij rekening houdend met factoren die medewerkers en cliënten kunnen belemmeren.
- Beknopt beschreven beleid dat de professionals richting geeft om bewegen te integreren en als toetssteen kan dienen.
- Aanstellen van een verantwoordelijke voor bewegen die het beleid tot uitvoering brengt (in samenwerking met de andere professionals).
2. Cliënten betrekken: volgens de wensen en behoeften
De instelling betrekt cliënten bij het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van het beleid over beweegstimulering. U betrekt ze op de volgende wijze:
- De cliëntenraad betrekken bij de invulling van het beleid.
- Cliënten kunt u betrekken via bijeenkomsten, vragenlijsten en/ of gesprekken met het thema bewegen om wensen en behoeften te inventariseren.
- Bij de intake van een cliënt vragen naar beweegverleden, -behoeften, en -mogelijkheden.
3. Structuur beweegstimulering: werkgroep of aandachtsfunctionaris?
De instelling beschikt over een structuur voor beweegstimulering. U maakt als volgt structuur:
- Inrichten van een werkgroep met diverse professionals vanuit verschillende afdelingen. Dit om invulling van bewegen af te stemmen, ervaring te delen, belemmeringen op te lossen.
- Een vorm van een structuur kan betekenen dat een fysiotherapeut of beweegagoog bij alle afdelingen zorg draagt dat bewegen meer/beter focus krijgt (bijv. dat bewegen in het zorgleefplan staat van elke cliënt). Hij of zij is dan een ‘aandachtsfunctionaris’ binnen de organisatie.
4. Scholing en voorlichting: weten over het belang van bewegen
De instelling zorgt voor deskundigheidsbevordering van en voorlichting voor medewerkers, vrijwilligers, cliënten en hun familie over belang, voordelen en mogelijkheden. U bevordert hun kennis als volgt:
- Scholing van medewerkers kan gaan over het ondersteunen van individuele cliënten (bijvoorbeeld in het kader van Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) en therapieën) of om deskundigheid in het ondersteunen van groepen cliënten bij onder andere activering, recreatie of valpreventie.
- Door de (geriatrie) fysiotherapeut als deskundige een bijdrage te laten leveren aan scholing via bijvoorbeeld ‘training on the job’.
5. Zorgleefplan: hoe bewegen te integreren
De instelling legt afspraken over beweegstimulering vast in het zorgleefplan van cliënten. U organiseert hiervoor het volgende:
- Beweegstimulering is een vast bespreekpunt als thema in het zorgleefplan.
- Bewegingsgerichte zorg betekent dat medewerkers de bewoners kunnen stimuleren meer te bewegen en bewegen meer/beter te integreren in de dagelijkse dingen.
- Zorgprofessionals weten welke mogelijkheden er binnen/ buiten het zorgcentrum zijn.
- Vanuit de verschillende levensdomeinen bewegen afstemmen op wat de mensen leuk vinden, wat bij hen past, uitgaande van de mogelijkheden. De vier levensdomeinen zijn:
- het mentale welbevinden van de cliënt als persoon;
- het lichamelijke gevoel van welbevinden en gezondheid;
- daginvulling volgens eigen interesse en onderhouden van sociale contacten (participatie);
- de woon- en leefomstandigheden.
6. Mogelijkheden voor beweegstimulering: welke activiteiten dan?
De instelling beschikt over voldoende mogelijkheden voor medewerkers, vrijwilligers, familie en cliënten om invulling te geven aan beweegstimulering. Een aantal uitwerkingen zijn:
- Stel het aanbod aan beweegactiviteiten op in samenspraak met de cliëntenraad en cliënten.
- Verzorgenden stimuleren bewegen vooral op individueel niveau, zij stimuleren (op maat) beweging en mobiliteit in het kader van Algemeen Dagelijkse Handelingen (ADL).
- Kijk naar de fysieke omgeving (het gebouw, de ligging, de voorzieningen), dit is sterk bepalend voor de mogelijkheden van beweegstimulering.
7. Buurt betrekken: samenwerking met de wijk
De instelling biedt haar cliënten mogelijkheden om gebruik te maken van faciliteiten in de buurt en stelt haar voorzieningen voor beweegstimulering beschikbaar voor ouderen. Een aantal suggesties:
- Samenwerking met derden (vooral de gemeente) is van belang om de buurt te betrekken bij beweegstimulering, bijvoorbeeld in een concrete activiteit als een beweegdag of gezondheidsmarkt.
- Buurtsportcoaches kunnen een brugfunctie vervullen bij het betrekken van de instelling en buurt bij beweegstimulering door deels in de wijk en deels in de instelling actief te zijn.
- Beweegstimulering als preventieve dienstverlening kan in woonservicegebieden een kans zijn voor behoud van mobiliteit en zelfredzaamheid.
- Organiseer beweegstimulering als preventieve dienstverlening voor extramurale cliënten die de organisatie kan bieden in samenwerking met derden.