Bewegen steeds meer onderdeel van eerstelijnszorg: kansen voor sport- en beweegsector
Dit artikel verscheen eerder op SportknowhowXL.
door: Patrick Rijnbeek en Dirk Schaars
Op de valreep van 2015 hebben KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie), het NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) en de Patiëntenfederatie NPCF een Zorgmodule Bewegen uitgebracht . De Zorgmodule beschrijft waaraan kwalitatief goede beweegzorg voor mensen met een (hoog risico op een) chronische aandoening in het kader van preventie moet voldoen. Wat is de waarde van deze Zorgmodule voor de sport en beweegsector?
Bewegen is een medicijn bij veel chronische aandoeningen. Toch is bewegen voor veel mensen niet vanzelfsprekend. Professionals in de zorg kunnen – medische – belemmeringen om te bewegen bij mensen wegnemen, hen adviseren, coachen en begeleiden naar gezond zelfstandig bewegen. In de Zorgmodule Bewegen wordt vanuit het beeld van een patiënt beschreven waaraan kwalitatief goede beweegzorg voor mensen met een (hoog risico op een) chronische aandoening in het kader van preventie moet voldoen. Hiermee wordt beoogd de beweegzorg voor mensen met (een hoog risico op) een chronische aandoening te verbeteren.
De Zorgmodule Bewegen beschrijft enerzijds de inhoud, organisatie en kwaliteit van de beweegzorg en anderzijds de rol van de patiënt. De inhoud van de Zorgmodule is gebaseerd op richtlijnen, kwaliteitsstandaarden en kwaliteitsnormen, vanuit professioneel- en patiëntperspectief. De patiënt is partner in de beweegzorg. De Zorgmodule moet ervoor zorgen dat het voor patiëntenorganisaties, beroepsorganisaties, etc. duidelijk is waar beweegzorg aan moet voldoen. Hierdoor kunnen betere, onderlinge afspraken gemaakt worden en wordt de kwaliteit van de zorg verbeterd.
Zorgmodule Leefstijl – Bewegen
Verder heeft het Nederlands Huisartsen Genootschap in 2015 de Zorgmodule Leefstijl – Bewegen uitgebracht. Deze module beschrijft de rol van de huisarts in het adviseren over een actieve leefstijl. Zowel de Zorgmodule Bewegen als de NHG-Zorgmodule Leefstijl – Bewegen hanteren hetzelfde uitgangspunt: mensen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor voldoende beweging en een goede lichamelijke fitheid. Mensen bewegen vooral in de eigen woon-/leefomgeving, bijvoorbeeld in de natuur of bij sportverenigingen of kunnen in het publieke domein zelfstandig of onder begeleiding van een beweegprofessional (bijvoorbeeld een coach of fitnessinstructeur) bewegen.
‘Artsen kunnen door een proactieve, signalerende en adviserende rol een belangrijke bijdrage leveren aan het bevorderen van de algemene gezondheid’
De artsenfederatie KNMG concludeerde in 2014 al dat preventie en gezondheidsbevordering een van hun basistaken is. In 2015 verscheen het bijbehorende beleidsplan ‘Preventie en Gezondheidsbevordering. Een beroepsoverstijgende aanpak’. Daarin stellen zij dat artsen door een proactieve, signalerende en adviserende rol een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van gezondheidsschade en het bevorderen van de algemene gezondheid. De KNMG legt hierbij de focus op de thema’s tabaksontmoediging, verantwoord alcoholgebruik, gezond gewicht en voldoende beweging.
Niet alleen in Nederland wordt geprobeerd om de zorgprofessional meer aandacht aan bewegen te laten besteden. Zo deden Amerikaanse wetenschappers eind vorig jaar een oproep in een gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift tot structureel beweegadvies in de zorgpraktijk, ‘The time is now’, concludeerden zij.
Papieren tijgers?
Het positieve nieuws is dat zorgverleners met bovenstaande modules en plannen het belang van bewegen en sporten voor mensen met (een risico op) chronische aandoeningen breed onderschrijven. Voldoende bewegen en een goede lichamelijke fitheid dragen namelijk bij aan een goede gezondheid, iemands kwaliteit van leven en bevorderen de participatie van mensen.
“Als de beleidsplannen, modules en oproepen niet gevolgd worden door concrete acties zijn ze wellicht weinig waard”
Het zijn echter vooral beleidsplannen, modules en oproepen. Als ze niet gevolgd worden door concrete acties is het wellicht weinig waard. We weten dat de samenwerking tussen sport en zorg moeizaam verloopt en de vraag is of deze modules de samenwerking gaat verbeteren? Ook maakt de huidige manier van financiering van zorg het nog eens lastig om hier tijd aan te besteden. Toch vinden wij het noodzakelijke stapjes in het creëren van een cultuur die gericht is op gezondheid, in plaats van op ziekte.
Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de sport- en beweegsector?
De beide Zorgmodules beschrijven de rol van huisarts en fysiotherapeut om patiënten te helpen bij het vinden van beweegaanbod in de buurt. Ivo Smeele (hoofd implementatie, NHG) en Marcel Sturkenboom (directeur KNGF) noemen in het meest recente buurtsportcoachmagazine een belangrijke randvoorwaarde voor de huisarts om door te verwijzen: en dat is dat er concreet kan worden doorverwezen naar een activiteit of professional in de buurt. De praktijkondersteuner en de fysiotherapeut hebben een belangrijke rol binnen de eerstelijn om mensen toe te leiden naar dit lokale sport- en beweegaanbod. Hiervoor is samenwerking met sportverenigingen en sportscholen nodig. De buurtsportcoach kan hier een belangrijke coördinerende en initiërende bijdrage aan leveren.
“De fysiotherapeut lijkt de meest logische samenwerkingspartner op bewegen in de wijk”
Sport- en beweegprofessionals in de wijken verzorgen het aanbod waar veel deelnemers, huisartsen en fysiotherapeuten gebruik van kunnen en willen maken. Het is dus van belang om dat aanbod zichtbaar te maken voor patiënten, huisartsen en fysiotherapeuten. De fysiotherapeut lijkt de meest logische samenwerkingspartner om bewegen in de wijk te stimuleren. Het verschijnen van deze Zorgmodules biedt een extra argument om samen met de huisarts en vooral de fysiotherapeut te werken aan een gezondere wijk. Denk hierbij ook aan de rol die buurtsportcoaches hierin kunnen spelen.
Wilt u weten hoe u de verbinding legt naar de zorg? U vindt hier tien tips voor sportaanbieders.
Patrick Rijnbeek en Dirk Schaars zijn als adviseurs werkzaam bij Kenniscentrum Sport.