Spring naar content
Terug naar de kennisbank

De tussenbalans na twee jaar onderzoek naar het effect van sporten op de ontwikkeling van kwetsbare jongeren

Auteur(s), Organisatie(s): Willie Westerhof, Kenniscentrum Sport

Het onderzoeksproject Jeugd, Zorg en Sport loopt nu twee jaar. In die periode is veel gebeurd, zowel in het onderzoek, als in beleid en praktijk. Door de decentralisaties is meer nadruk op preventieve hulp en hulp via informele netwerken komen te liggen. De sportvereniging kan onderdeel zijn van dit informele netwerk en op steeds meer plekken in het land is aandacht voor de sportvereniging als belangrijk opvoedklimaat voor kwetsbare jeugd.

Het deelnemersaantal aan het bescheiden gecommuniceerde symposium weerspiegelde die groeiende belangstelling voor samenwerking tussen jeugdzorg en sport. In de theaterzaal moesten de laatste deelnemers genoegen nemen met een plekje op de trap. De deelnemers kwamen uit heel Nederland en uit België. Zij vertegenwoordigden een grote diversiteit aan betrokken organisaties. Zo waren onder andere (beleids)medewerkers van gemeenten, jeugdzorgorganisaties, sportbonden en sportverenigingen, studenten van hogescholen en universiteiten, pedagogisch medewerkers, jongerenwerkers en buurtsportcoaches aanwezig. Dit gemêleerde gezelschap maakte enthousiast gebruik van de mogelijkheden voor interactie, kennis- en ervaringsuitwisseling en netwerken.

Sportprogramma’s voor kwetsbare jeugd hebben potentie

Het onderzoeksproject van Wageningen University is gestart met een systematische literatuurstudie naar de effecten van sport op de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren. Kwetsbare jeugd is een breed begrip. In het onderzoek betreft het jongeren die (tijdelijk) problemen ervaren in het opgroeien. Het is bekend dat er een positieve relatie is tussen sportparticipatie/beweging en schoolprestaties en sociaal welbevinden, maar het ontbreekt aan onderzoek dat kijkt naar de effecten van sport, met name voor de specifieke doelgroep kwetsbare jeugd.

In de literatuurreview van Wageningen University zijn achttien studies geïncludeerd. Dit beperkte aantal is tekenend voor hoe moeilijk het is om onderzoek te doen naar de effecten van sport(programma’s) op de persoonlijke ontwikkeling van jeugd.

Redenen complex onderzoek

  • Het is lastig om met kwetsbare jongeren in contact te komen.
  • Het is lastig om toestemming te krijgen voor deelname aan onderzoek.
  • Het is lastig om geschikte vragenlijsten te vinden.
  • Het is lastig effecten te meten met een laag aantal deelnemers.

Enkele studies laten positieve resultaten zien, zoals vermindering van depressieve klachten of toegenomen zelfvertrouwen. Andere studies vinden geen effecten. De conclusie van de review is dat sportprogramma’s voor kwetsbare jeugd de potentie hebben om bij te dragen aan zelfregulatie en sociale competenties, maar dat meer, goed en vergelijkbaar onderzoek nodig is om dit te bewijzen.

Goede sportcoach voorwaarde voor persoonlijke ontwikkeling

Binnen het project Jeugd, Zorg en Sport staat de vraag centraal hoe sport kwetsbare jeugd kan ondersteunen bij hun persoonlijke ontwikkeling. De verwachting is dat kwetsbare jongeren tijdens het sporten allerlei vaardigheden leren die ze in hun verdere leven kunnen gebruiken. Het is bekend dat sport niet zomaar allerlei positieve effecten heeft. De jongeren een bal geven en laten voetballen zal waarschijnlijk niet leiden tot een verhoogd zelfvertrouwen, verminderde angstklachten of afgenomen probleemgedrag. De sportcoach is heel belangrijk in het creëren van een positief opvoed- en opgroeiklimaat. Maar die sportcoach is vaak een vrijwilliger bij de sportvereniging, soms met een sporttechnische achtergrond, van wie niet zomaar verwacht kan worden dat hij/zij de nodige pedagogische kennis en vaardigheden heeft om kwetsbare jongeren optimaal te ondersteunen.

Deelnemers aan het symposium beschreven een goede sportcoach als iemand die een vertrouwensband kan opbouwen, zonder daarbij een etiketje op de jongeren te plakken. Daarvoor is het belangrijk dat de trainer oprecht is en sympathiek overkomt. Het kan helpen als een trainer een rolmodel is uit een vergelijkbare context als de jongeren of een ervaringsdeskundige is. Een goede sportcoach heeft natuurlijk leiderschap en weet wanneer hij/zij dingen los moet laten, een stapje achteruit kan doen en jongeren eigen verantwoordelijkheid kan geven. Hij/zij beschikt over sterke pedagogische kwaliteiten, met inzicht in (het ontstaan van) probleemgedrag. Een trainer zonder topsportambities, maar met humor, een positieve instelling en met veel geduld.

Voorwaarden voor persoonlijke ontwikkeling kwetsbare jongeren

De onderzoekers van Wageningen University hebben vijftien sportcoaches geïnterviewd die sportles verzorgen aan kwetsbare jongeren op vier locaties in Nederland: Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Eindhoven. De sportcoaches verschilden in hun ervaring met het geven van sportles aan kwetsbare jongeren en in hoeverre zij een pedagogische achtergrond hadden. Op alle locaties was sprake van een sport-zorg verbinding, bijvoorbeeld door de inzet van een buurtsportcoach of door het inzetten van verenigingsondersteuners die sportverenigingen helpen een pedagogisch sportklimaat te creëren. Aan de sportcoaches werd gevraagd hoe zij sportlessen aan kwetsbare jongeren verzorgden, waar ze op letten en waar ze tegen aanliepen? De uitkomsten zijn vergeleken met informatie uit de literatuur over wat belangrijk is om jongeren te laten leren.

De literatuur onderscheidt drie voorwaarden voor situaties waarin jongeren leren. Deze drie voorwaarden zijn gekoppeld aan het gedrag van de sportcoaches om te kijken op welke manier zij de persoonlijke ontwikkeling van jongeren tijdens het sporten bewust kunnen versterken.

  1. Jongeren moeten sporten betekenisvol of waardevol vinden om te kunnen leren.
    Plezier in het sporten is hierbij belangrijk. Voor sommige kinderen is dat sterk gerelateerd aan winnen, terwijl competitie voor anderen een bron van faalervaringen kan zijn en dus helemaal geen plezier. Voorzichtigheid met competitieve elementen is dus geboden. Sportcoaches benadrukken het belang van succeservaringen als belangrijke motivator om door te gaan.
  2. Jongeren moeten begrijpen wat nodig is om succes of doelstellingen te halen.
    Duidelijke regels en een heldere structuur tijdens het sporten helpen jongeren te begrijpen hoe dingen werken tijdens het sporten. Het gaat hierbij vooral om de kracht van herhaling. Ook helpt het stellen van vragen aan jongeren of het reflecteren op gedrag hen om dingen beter te laten begrijpen.
  3.  Jongeren moeten het gevoel hebben dat ze kunnen slagen.
    Een sportles moet voldoende persoonlijke uitdagingen bevatten, die wel haalbaar zijn. Oprechte complimenten geven versterkt het gevoel van “Ik kan het wel”.

Deze punten hangen nauw met elkaar samen. Plezier en motivatie halen jongeren uit het bereiken van doelen of het winnen van competitie. Om doelen te halen, zullen jongeren wel moeten weten hoe dingen werken en moeten ze een gevoel hebben dat ze het kunnen halen. Tegelijkertijd is de kans groter dat jongeren dingen leren als ze zich sterk verbonden voelen aan het sporten.

Uiteindelijk is natuurlijk de vraag of jongeren dingen die ze leren meenemen naar andere levensdomeinen, zoals bijvoorbeeld school. De sportcoaches zijn unaniem van mening dat de jongeren datgene wat ze leren tijdens het sporten ook meenemen naar school. Begrijpen hoe dingen werken tijdens het sporten, kan ook inzicht bieden in hoe dingen in het dagelijks leven werken. Het zelfvertrouwen om nieuwe uitdagingen aan te gaan tijdens het sporten kan ook helpen nieuwe uitdagingen in school aan te gaan. En de motivatie om nieuwe uitdagingen aan te gaan tijdens het sporten, kan helpen om dit eveneens op school te doen.

 

 

 

Stimuleren sportdeelname kwetsbare jongeren

Kwetsbare jongeren zijn moeilijk te motiveren om te gaan sporten. Aanvullend onderzoek is gedaan naar factoren die gerelateerd zijn aan sportdeelname van jongeren uit een jeugdzorginstelling, juist omdat sport en bewegen wel potentie lijkt te hebben. Voor dit onderzoek zijn twaalf interviews gehouden met sportcoaches, medewerkers en jongeren van twee jeugdzorginstellingen.

Voor succesvolle organisatie van sportprogramma’s voor kwetsbare jeugd doen zij de volgende aanbevelingen:

  • Communiceer met de sportcoach over groepsgrootte, materiaal en situatie van de jongeren. Hierdoor kan de sportcoach de training aanpassen op de doelgroep.
  • Stimuleer medewerkers om mee te doen aan de sportles. Medewerkers kunnen de sportcoach ondersteunen in het begeleiden van de jongeren. Anderzijds kunnen medewerkers de jongeren in een andere setting ervaren, wat nieuwe inzichten kan geven voor de behandeling.
  • Het sportprogramma moet toegankelijk en leuk zijn voor een zo groot mogelijke groep. Sportcoaches moeten zich niet focussen op het ontwikkelen van sporters, maar op het organiseren van een leuke vrijetijdsbesteding voor de jongeren.
  • Een competitie-element kan sportdeelname stimuleren (jongens tegen meisjes).
  • Focus op plezier.
  • Houdt niet-deelnemende en deelnemende jongeren gescheiden. Jongeren zijn gevoelig voor groepsdruk en een niet-deelnemende jongen kan grote invloed hebben op de bereidwilligheid van andere jongeren om deel te nemen.

Jeugdzorg en sport; een partnership voor de toekomst?

Voor het onderzoek naar elementen die invloed hebben op een succesvolle samenwerking tussen jeugdzorg en lokale sportverenigingen werden eveneens interviews gehouden. Deze interviews zijn afgenomen bij hulpverleners vanuit jeugdzorg, vrijwilligers van lokale sportverenigingen en buurtsportcoaches. De resultaten zijn ondergebracht in vier elementen, die tezamen het woord CARE vormen. CARE staat voor: Communicatie, Attitude, Rollen en Expertise, die hieronder goeddeels aan de hand van citaten van de geïnterviewden, nader worden toegelicht.

  1. Communicatie “De samenwerking is een succes als jeugdzorg en sport elkaar kunnen vinden, elkaar vertrouwen en informatie uitwisselen.”(buurtsportcoach)

    “Het is mijn doel dat wanneer een sportvereniging een probleem heeft, het voor hen duidelijk is wie ze moeten contacten.”(buurtsportcoach)
     

  2. Attitude “De samenwerking is een succes wanneer hulpverleners sport-minded zijn en bereid zijn om het initiatief te nemen in de groep.”(buurtsportcoach)

    “Je hebt enthousiaste collega’s nodig om dit te laten werken.”(hulpverlener)
     

  3. Rollen “De hulpverlener moet de jongere aanmelden en duidelijk aanwezig zijn bij de overdracht.” (buurtsportcoach)

    “De sportcoach is erg belangrijk, maar moet de rol van de hulpverlener niet overnemen.” (hulpverlener)
     

  4. Expertise Volgens hulpverleners is de pedagogische rol van de sportcoach uiterst belangrijk, maar vaak inadequaat.
     

Zorgpiramide

Er is op verschillende plaatsen in het land sprake van samenwerking tussen jeugdzorg en sport, maar dat is vaak incidenteel en soms ook wel op toeval gebaseerd. Er moeten nog wel wat stappen gezet worden, voordat er sprake is van een structurele samenwerking. Ook moeten beide domeinen elkaar beter leren kennen, elkaars taal leren spreken en inzicht krijgen in wat ze elkaar te bieden hebben. De samenwerking tussen sport en jeugdzorg kun je bekijken vanuit de zorgpiramide.

De zorgpiramide gaat over voorzieningen en de mate van toegankelijkheid voor burgers. Ook zegt het wat over het wel of niet aanwezig zijn van een zorgbehoefte, de kans op een zorgbehoefte en de complexiteit van de zorgbehoefte. Kenniscentrum Sport heeft sport en bewegen gepositioneerd in relatie tot de zorgpiramide. Per niveau is bekeken welke rol sport al vervult of zou kunnen vervullen.

De zorgpiramide toont aan hoe jeugdzorg en sport meer en intensiever met elkaar kunnen samenwerken in de toekomst, zowel vanuit preventief oogpunt als om problemen aan te pakken. De sport moet zich realiseren dat dit wel vraagt dat ze aan kan tonen dat de aanpakken en programma’s werken en het zal ook een zekere mate van professionalisering vragen.

Positief Opvoeden Drenthe

Deze overtuiging heeft in Drenthe postgevat in het project Positief Opvoeden Drenthe (PoD). Het verbindt alle leefmilieus waarin kinderen zich bevinden, onder andere welzijn en sport, rond één samenhangende visie op opvoeden en samenleven. De overtuiging is dat verbeteringen in het leefklimaat van kinderen en vergroting van de betrokkenheid van ouders leidt tot vermindering van inzet van gespecialiseerde zorg. Dat bevordert niet alleen het geluk van kinderen, maar reduceert ook de kosten van de hulpverlening, zo is de verwachting. Ook is in Drenthe ingezet op het versterken van het voorliggend veld; ondersteunen van sportkader en creëren van een goed pedagogisch klimaat bij sportverenigingen.

Adviezen aan jeugdzorgorganisaties

  • Zorg voor draagvlak binnen de organisatie. Voor een goede en structurele samenwerking met de sport is extra inzet nodig en daarvoor dient tijd en geld beschikbaar te komen. Start met sportverenigingen die vanuit zichzelf gemotiveerd zijn om samenwerkingsprojecten te starten en dit ook kunnen. Niet alle sportverenigingen zijn geschikt voor deze trajecten. Goede voorbeelden en resultaten stimuleren andere verenigingen om het voorbeeld te volgen.

  • Pedagogische ondersteuning van sportverenigingen is maatwerk. Dat betekent dat bij iedere sportvereniging een andere aanpak gewenst is. Het helpt als de mensen vanuit jeugdzorg, die ondersteuning aan sportverenigingen verlenen, affiniteit hebben met de sport. Sluit aan op wat beide partijen te bieden hebben en baseer de samenwerking op de expertise van beide domeinen. Gespecialiseerde buurtsportcoaches en maatschappelijke sportcoaches kunnen dit proces in belangrijke mate ondersteunen.

 

Adviezen aan de sportsector

  • Maak duidelijk wat de kracht van sport is voor kwetsbare jeugd. Maak duidelijk welke resultaten te bereiken zijn met sportprogramma’s.

  • De sportsector moet een open houding hebben en zich verdiepen in de zorg/jeugdsector. Kijk naar de interesses, de doelen, de cultuur en de werkwijzen van deze organisaties en probeer daar bij aan te sluiten.

  • Betrek de doelgroep bij de inrichting van sportprogramma’s. Om sport aantrekkelijker te maken voor de jeugdzorg is het noodzakelijk dat trainers en vrijwilligers beter opgeleid zijn, zodat deze sector vertrouwen krijgt in een verantwoorde aanpak vanuit de sport. Dit is een voorwaarde voor samenwerking. Hiervoor is het nodig om sportprogramma’s te valideren, met elkaar in gesprek te gaan en zo mogelijk kan sport een plekje zien te verwerven in de netwerken van de jeugdzorg.

  • Tot slot adviseren de deelnemers van het symposium de sportsector om bottom-up te beginnen met een samenwerking tussen zorg- en welzijnsprofessionals en zich vervolgens te richten op integraal gemeentelijk beleid en organisatiebeleid van zorg- en welzijnsorganisaties.

Behoefte aan kennisdeling

De deelnemers gaven tot slot nog aan dat gemeentelijk en landelijk beleid met een langetermijnvisie op dit thema nodig is. Ook pleitten zij voor langetermijnfinanciering van projecten. Een periode van vijf jaar werd genoemd, als termijn die nodig is voor de ontwikkeling van succesvolle sociale sportprojecten, omdat verandering tijd kost. De financiële middelen kunnen zowel vanuit de sportsector, als vanuit het zorgbudget komen. Het lijkt ook interessant om de mogelijkheden van publiek-private samenwerking te verkennen. Kenniscentrum Sport zou, samen met de Wageningen University, kunnen zorgen voor landelijke kennisdeling tussen personen en organisaties die betrokken zijn bij samenwerkingsprojecten tussen sport en jeugdzorg en zodoende een vervolg geven aan dit waardevolle symposium.

Lees meer over het onderzoek in de nieuwsbrief Jeugd, Zorg en Sport, nr 5 en nieuwsbrief  Jeugd, Zorg en Sport nr. 6.

Wilt u geïnformeerd blijven over het onderzoek en de nieuwsbrief ontvangen? Dat kan door een email te sturen naar sabina.super@wur.nl.

Meer informatie

Het onderzoeksproject Jeugd, Zorg en Sport van Wageningen University, FlexusJeugdplein, Rotterdam Sportsupport, het Kenniscentrum Sport en de gemeente Rotterdam richt zich op sport als middel in de jeugdzorg. In het onderzoek staan drie vragen centraal:

  1. Of én hoe draagt sportdeelname bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren?
  2. Wat zijn (sociale) condities die het positieve effect van sportdeelname op de persoonlijke ontwikkeling van jongeren kunnen versterken?
  3. Wat zijn elementen van succesvolle samenwerking tussen jeugdzorg- en sportorganisaties?

Naast de vijftien sportcoaches zijn in het kader van dit onderzoek ook 22 jongeren geïnterviewd. Deze interviews worden momenteel geanalyseerd. Ook vindt tot juni dit jaar kwantitatieve dataverzameling onder jeugdhulpverleners en scholen plaats, naar het effect van sporten op de life skills van jeugdigen. Wordt vervolgd…

Literatuurverwijzing: Westerhof, W., & Kenniscentrum Sport (2016). De tussenbalans na twee jaar onderzoek naar het effect van sporten op de ontwikkeling van kwetsbare jongeren.

Omschrijving