Quickscan interventies voor sportblessurepreventie
Om het stijgende aantal sportblessures in Nederland terug te dringen is het van belang dat sporters gebruikmaken van goede preventieprogramma’s waarvan de effectiviteit is bewezen. Om dit te bereiken is meer onderzoek naar de effectiviteit van interventies noodzakelijk. Daarnaast zijn inspanningen nodig om het bereik van dergelijke interventies te vergroten. Dit blijkt uit een quickscan die het RIVM in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) heeft uitgevoerd.
Driekwart van de Nederlanders sport minstens een keer per maand. Sporters lopen daarbij steeds meer risico op een blessure. Jaarlijks ontstaan meer dan 4,5 miljoen sportblessures. Om deze ongunstige trend te keren heeft het ministerie van VWS aan ZonMw gevraagd een programma Sportblessurepreventie te ontwikkelen. In dit kader hebben het RIVM en het NISB een beknopt overzicht gemaakt van recente (wetenschappelijke) literatuur en ervaringen van experts over sportblessurepreventie. Daarbij is gekeken naar de sporten waarbij de meeste blessures optreden: voetbal, hardlopen, fitness, tennis en volleybal.
Het aanbod van goede, bewezen effectieve interventies blijkt klein; in Nederland maar ook in de internationale literatuur. Voor een succesvolle implementatie van blessure-interventies is het is belangrijk dat preventie aansluit bij de belevingswereld van de sporter. Denk hierbij aan preventieve oefeningen met een bal voor voetballers en oefeningen gericht op looptechniek voor hardlopers. Het lijkt erop dat er door een negatief imago van blessures weinig aandacht is voor sportblessurepreventie; in de sport staan plezier en prestatie immers centraal. Het verdient daarom aanbeveling om blessurepreventie positief te framen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van trainingsprogramma’s die niet alleen blessures voorkomen maar ook prestaties bevorderen. Of door te werken met interventies in spelvorm.