De rijke kant van Nederland
armoede staat zelden op zichzelf
Tot halverwege de jaren negentig was ‘armoede’ min of meer een taboe-onderwerp. Maar sinds in een bijzinnetje van de troonrede van 1995 de woorden ‘stille armoede’ vielen, is dat radicaal veranderd. De regering kwam met een armoedenota, de bisschop van Breda sprak over het stelen van brood en minister Melkert organiseert armoede-conferenties. Het lijkt vaak dat ‘armoede er nu eenmaal is’. Maar verarming staat zelden op zichzelf, het gaat binnen onze samenleving vaak gelijk op met processen van verrijking. Zou het niet om één en hetzelfde proces gaan? Zo bracht in de jaren tachtig het beleid van denivellering van inkomens nieuwe armoede voort. Als product van menselijke drijfveren wekt het verband tussen verarming en verrijking doorgaans gêne op. Inhakend op een initiatief van de Raad van Kerken, bracht gesprekscentrum De Rode Hoed in Amsterdam een aantal prominente opinieleiders bijeen die zich over het onderwerp uitspreken: Maarten Baltussen, Wil Albeda, Tiny Muskens, Jannet van der Spek, Piet de Visser, Bas de Gaay Fortman en vijftien anderen.
Fysieke exemplaren |
||
Organisatie | Plaatsingskenmerk | Status |
---|---|---|
Mulier Instituut | SOCI-0258 | Beschikbaar |
Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:
Mulier Instituuttel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl