Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam
vrijetijdsomnibus 1995
Dit rapport bevat de resultaten van een gedeelte van de eerste Rotterdamse Vrijetijdsomnibus (VTO), dat het Centrum voor Onderzoek en Statistiek in het najaar van 1995 uitvoerde in opdracht van de dienst Recreatie Rotterdam. In deze enquête onder de Rotterdamse bevolking waren op verzoek van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aantal vragen opgenomen over onbetaald werk op vrijwillige basis. Dit onderzoek geeft inzicht in de aard en omvang van het onbetaald werk in Rotterdam. Daarnaast omvat het een nadere analyse van de mensen die vrijwilligerswerk verrichten. Hierbij wordt ten eerste ingegaan op hun algemene persoonskenmerken en ten tweede op hun deelname aan andere vormen van vrijetijdsbesteding. De uitkomsten worden vergeleken met een vorig onderzoek over onbetaald werk in Rotterdam, het omnibusonderzoek 1992. In de vrijetijdsomnibus 1995 zegt bijna de helft van de respondenten (46%) wel eens één of meer vormen van onbetaald werk te verrichten; 30 procent doet vrijwilligerswerk, 30 procent verleent informele hulp en 14 procent doet beide. Deze percentages zijn aanzienlijk hoger dan die van het omnibusonderzoek uit 1992. Toen zei 37 procent wel eens onbetaald werk in enigerlei vorm te verrichten.
Fysieke exemplaren |
||
Organisatie | Plaatsingskenmerk | Status |
---|---|---|
Mulier Instituut | GS-ROT-0005 | Beschikbaar |
Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:
Mulier Instituuttel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl