Pediatric exercise testing
in health and disease
De dissertatie beschrijft wetenschappelijk onderzoek naar het uitvoeren van inspanningstesten bij kinderen in gezondheid en bij ziekte. Het meten van de aerobe inspanningscapaciteit (VO2piek) tijdens een cardiopulmonale inspanningstest is een belangrijke gezondheidsdeterminant, zelfs gedurende de kindertijd en adolescentie. Er zitten echter verschillende nadelen aan het meten van VO2piek (o.a. afhankelijk van de motivatie van het kind, afhankelijk van het geselecteerde inspanningsprotocol en het feit dat een valide uitvoering niet haalbaar is wanneer maximale inspanning gecontra-indiceerd is of wanneer inspanning gelimiteerd is door pijn, kortademigheid of vermoeidheid). Experts hebben vanwege deze limitaties alternatieve maten ontwikkeld voor het bepalen van iemand’s aerobe inspanningscapaciteit, waaronder de ‘oxygen uptake efficiency slope’ (OUES), een objectieve maat voor aerobe inspanningscapaciteit die geen maximale inspanning vereist (sub-maximaal). Echter, het meten van de OUES, alsook het meten van VO2piek, vereist het uitvoeren van ademgasanalysemetingen. Ademgasanalyse tijdens inspanningstesten is soms niet mogelijk in de extramurale zorg (bijvoorbeeld in een huisartspraktijk of fysiotherapiepraktijk) vanwege de kosten, de beschikbaarheid van de benodigde apparatuur en de noodzakelijke aanwezigheid van getraind personeel. Bovendien kan een gezichtsmasker een kind beangstigen. Vanwege deze beperkingen blijft het uitvoeren van inspanningstesten in de dagelijkse praktijk onderbenut. Een eenvoudige test, zoals de ‘steep ramp test’ (SRT), welke geen ademgasanalyse vereist, kan helpen om het uitvoeren van inspanningstesten bij kinderen te doen laten toenemen. In het eerste deel van de dissertatie worden drie studies beschreven waarin de validiteit van de OUES onderzocht is bij gezonde kinderen, bij kinderen met een aangeboren hartafwijking en bij kinderen met taaislijmziekte (cystische fibrose). Juist bij patiënten met een cardiopulmonale aandoening kan het zijn dat zij hun ‘ware’ VO2piek niet behalen tijdens inspanning, omdat slechts een sub-maximale inspanning is geleverd vanwege kortademigheid of vermoeidheid. In het tweede deel van de dissertatie zijn drie studies beschreven waarin de toepasbaarheid van de SRT is onderzocht bij gezonde kinderen en bij kinderen met taaislijmziekte. De betrouwbaarheid en validiteit van de SRT is onderzocht bij gezonde kinderen en er zijn normwaarden voor de test opgesteld voor kinderen. Bij kinderen met taaislijmziekte is onderzocht of de SRT een valide test is, en is de fysiologische respons ten aanzien van het uitvoeren van een SRT vergeleken met de fysiologische respons ten aanzien van het uitvoeren van een cardiopulmonale inspanningstest.