De gedroomde wijk
methoden, mythen en misvattingen in de nieuwe wijkaanpak
Reeds in de jaren vijftig waarschuwde de jonge socioloog Van Doorn voor het ideaal van de ‘ware wijkgemeenschap’. Ook in de tegenwoordige wijkaanpak lijkt alle heil weer te worden verwacht van gebiedsgerichte inspanningen. In ‘Zeven mythen over de wijkaanpak’ laat hoogleraar opbouwwerk Jan Willem Duyvendak zien dat veel problemen in oude wijken, zoals armoede en werkloosheid, hun oorzaak elders vinden dan in die wijken zelf. Fel bekritiseert hij het onuitgesproken anti-groepsdenken ten aanzien van etnische minderheden, waardoor de oplossing van sociale ongelijkheid wordt gezocht in de verdunning van ‘probleemgroepen’. Om die reden zet hij grote vraagtekens bij de gedachte dat gedifferentieerd bouwen voor verschillende inkomensgroepen zal leiden tot een grotere sociale cohesie en ‘dus’ ook tot de integratie van minderheden. In ‘Het beeld van de buurt’ toont sociaal onderzoeker Roelof Hortulanus vervolgens aan dat de bekende sociaal-economische indicatoren – werkloosheid, inkomen, opleidingsniveau – weinig zeggen over de leefbaarheid van een buurt. Woongebieden met een lage sociaal-economische score blijken aanzienlijk van elkaar te verschillen. Vrijwel altijd hebben zulke wijken naast negatieve ook positieve kenmerken en lang niet altijd is de leefbaarheid er in het geding. Hortulanus gaat op zoek naar adequatere probleemdefinities als basis voor de wijkaanpak. Eén van zijn verrassende conclusies is dat buurtreputaties een zelfstandige rol spelen in het verval of de opleving van buurten. Samen met beter sociaal beheer kan het verbeteren van de beeldvorming over bepaalde buurten wel eens effectiever blijken dan de gebruikelijke fysiek-ruimtelijke ingrepen in verpauperde woongebieden.
Fysieke exemplaren |
||
Organisatie | Plaatsingskenmerk | Status |
---|---|---|
Mulier Instituut | RUIM-0096 | Beschikbaar |
Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:
Mulier Instituuttel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl