Architectuur van verenigingen
In dit boek staat een eenvoudige vraag centraal: is er een ideale verenigingsstructuur? Het antwoord heeft wat meer voeten in de aarde. Er zijn algemene principes te formuleren, maar die zijn niet altijd toepasbaar en ook niet overal. Veel hangt af van de levensfase waarin een vereniging zich bevindt. Wat in een kleine, door vrijwilligers gedragen organisatie goed werkt, kan in een vereniging met een professioneel bureau slecht uitpakken. Veel hangt ook af van de eigenaardigheden van de branche of beroepsgroep. Wat men in de ene vereniging bijvoorbeeld als een noodzakelijke vorm van ledenparticipatie ziet, kan in een andere als een overbodige last worden beschouwd. Dit alles leidt tot een genuanceerd en subtiel antwoord: ja, er is een ideale structuur, maar die is uniek, aan tijd en plaats gebonden. Eenvoudig kopiëren is er dus niet bij. Elke situatie vergt zijn eigen ontwerp en daarvoor moeten passende bouwstenen worden gezocht. Dit boek biedt een breed scala aan onderwerpen. De auteurs schetsen aan de hand van vele praktijkvoorbeelden hoe de bestuursstijl in een vereniging evolueert, de beleidscyclus aan strategisch gewicht wint, het werkterrein van het bureau zich verbreedt, ledencommissies van positie veranderen en verenigingsorganen opkomen en verdwijnen. Dit boek is bestemd voor bestuurders, directeuren, commissieleden en stafmedewerkers van branche- en beroepsverenigingen. Ook zij die betrokken zijn bij andere verenigingen, bijvoorbeeld filantropische organisaties, sportbonden, consumenten- en patiëntenorganisaties en georganiseerde pressiegroepen, kunnen er hun voordeel mee doen.
Fysieke exemplaren |
||
Organisatie | Plaatsingskenmerk | Status |
---|---|---|
Mulier Instituut | MANA-0086 | Beschikbaar |
Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:
Mulier Instituuttel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl